“Yōkai, de Spirit World”: Catherine Deneuve tussen twee werelden in een film vol grote poëzie

Door Xavier Leerling
Gepubliceerd op
Catherine Deneuve in “Yōkai, de geestenwereld” van Eric Khoo. IJZERZIN
Dramarecensie door Eric Khoo, met Catherine Deneuve, Masaaki Sakai, Yutaka Takenouchi (Frankrijk-Japan, 1u34). Vanaf 26 februari in de bioscoop ★★★★☆
Om verder te gaan
Claire Emery is een icoon van het Franse lied. Een singer-songwriter wiens succes nooit is afgenomen, een ambassadeur van onze cultuur in de vier uithoeken van de wereld. En vooral in Japan, waar het Japanse publiek een onwrikbare bewondering voor hem heeft. Yuzo, een tachtiger die alle albums van het idool bezit, bereidt zich voor om hem te horen optreden. Ongenadig, de dood zal hem vlak voor zijn dood treffen. Maar hij zal deze laatste reis niet alleen maken.
Lees ook
Interview met Catherine Deneuve: “Ik wil niet naar de hemel”
Abonnee
Waar gaan degenen die ons verlaten hebben na hun dood heen? Zijn ze voorgoed weg of blijven ze aan onze zijde, zorgzaam en aandachtig voor onze pijn? De Singaporees Eric Khoo, die al een Japanse film maakte ("The Flavor of Ramen", 2018), keert terug naar het platteland, maar ook naar de stedelijke en maritieme horizonten van de Japanse archipel voor deze fabel over overweldigende sereniteit in rouw en onze zoektocht naar acceptatie en verzoening. De delicatesse van het script – scenario, regie – dompelt de film onder in een zachte, subtiele en geruststellende sfeer. Hij kiest voor een verdeling die het risico van summierheid met zich meebrengt (vaste shots voor de levenden, meer bewegende frames voor de 'geesten'), maar hij componeert daarentegen een prachtige, fluctuerende en sensuele beweging tussen deze twee gebieden. Een bescheiden en melancholische toon, die ook terug te vinden is in de prachtige composities van Jeanne Cherhal, waarin de blijvende herinnering aan de grote vrouwenstemmen uit het Franse lied doorschemert. Alsof er nog een hand naar de andere kant reikt.
Alles klopt in deze fictie, met de perfecte discretie, en er is geen sprake van enige onfatsoenlijke huilbui. We konden bijna een vleugje ironische humor bespeuren, waarvan Catherine Deneuve de bewaker zou zijn. Ze laat zich nooit misleiden door de inzet van dit 'Orpheaanse' personage en brengt een heerlijke boosaardigheid in de rol van deze vrouw die haar nieuwe toestand ontdekt. Het is een understatement om te zeggen dat ze uitblinkt.